41 jaar bij de RUG (deel 2)
In dit deel beschrijf ik mijn werkzaamheden als promovendus bij, toen nog, de vakgroep Informatica i.o. aan de RUG. Het traject begint formeel februari 1983. De vakgroep informatica (in oprichting) is dan gevestigd in het WSN gebouw, derde verdieping (tegenwoordig de Duisenberg building). Op die verdieping de werkkamers, een speciaal vertrek van glas voor onze PDP-11 computer en een ruimte om te kunnen vergaderen en koffiedrinken.
De vakgroep is een afsplitsing van de vakgroep wiskunde en krijgt uiteindelijk een eigen secretariaat, met o.a.: Annemeieke Beereboom (afkomstig van filosofie), Wytske Nijenhuis (1981-1984), Ingrid Andrée (1984 – 1987), en later ook Maureen Reyers (1988 – 1993), Eke Adema (va 1990) en Desirée Hansen (va. 1993).
Zakelijk coördinator (toen nog gewoon beheerder genoemd) is eerst Jaap Kamp (al sinds 1969 aan de RUG verbonden en in 1992 vertrokken naar Economie/bedrijfskunde) en geassisteerd door Janieta de Jong-Schlukebir (vanaf 1984). Jaap wordt in 1992 opgevolgd door door Ellen Koen (1992 tot 1997).
Mijn promotieonderzoek verricht ik onder leiding van Jan Willems (die me met zijn regel- en controltheorie tijdens de studie al had geënthousiasmeerd om door te gaan met onderzoek op dit gebied) en later ook van Jan L.A. van der Snepscheut (sinds 1984 hoogleraar bij de vakgroep en in 1989 vertrokken naar Amerika waar hij op 23/21094 in Pasadena, California overleed). Het onderzoek richt zich op een aanpassing van de theorie van Wonham en Ramadge (supervisory control) maar dan meer toegespitst op discrete processen. Door een discussie tijdens een koffiepauze van de vakgroep lijkt het even dat mijn hele onderzoek in één formule is samen te vatten. Niet veel later blijkt dat toch iets meer in te houden dan alleen die ene formule, maar op dat moment is het natuurlijk wel even schrikken (“is dit alles?”).
Andere promovendi in dezelfde positie en dezelfde periode zijn Ben Sijtsma (vertrok naar Shell in Amsterdam) en Peter Hilbers (ook naar Shell en later als hoogleraar naar Eindhoven).
In het kader van mijn onderzoek volg ik vanaf eind 1985 een cursus van in totaal zes lessen in Antwerpen op het gebied van Digitale Regelsystemen. In 1987 beginnen ook de bezoeken aan wetenschappelijke congressen. Als eerste een zg. Beneluxmeeting van systeem en regeltechniek (in 1987 in Houthalen in Belgie) en in augustus1987 mijn eerste echte deelname aan een wetenschappelijke workshop op het gebied van regeltechniek in Sopron in Hongarije. Mijn aanpak van de theorie van Wonham en Ramadge wordt door Ramadge (ook daar aanwezig) niet al te plezierig ontvangen. Ik zal dat later nog merken als Peter Ramagde een keer een artikel van mij moet reviewen: zijn review is dan, i.t.t. die van anderen, behoorlijk negatief.
Na mijn promotie tot doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen in januari 1989 volgen er nog meer wetenschappelijke reizen.
Aan het begin van de vakgroep Informatica zijn we nog met weinig mensen en worden de vakgroepsvergaderingen in het algemeen tijdens de koffiepauzes in de kantine gedaan. Dat blijft ook zo als Coen Bron in 1983 als eerste hoogleraar informatica de vakgroep komt versterken (Harry Withfield (1972 – 1979) was toen alweer vertrokken). Niet veel later komt ook Jan van der Snepscheut (1984) erbij en wordt hij mijn tweede promotor: De regeltechniek van Wonham en Ramadge kan mooi met de notatie van Jan verder worden ontwikkeld. Na Jan komen ook prof. Wolfgang Halang (1985 tot 1992),en Roland Backhouse (1986 – 1990) de boel versterken. Tegen die tijd zijn er al wel gewoon reguliere vakgroepsvergaderingen gepland.
Medewerkers van het eerste uur zijn Jan Jongejan, Doaitse Swierstra (vertrekt in 1983 naar Utrecht om daar als hoogleraar verder te gaan), Peter Dieleman (tot 1984), John van Meurs /(tot 1985), Kees Straatman (tot 1987), Eelco Dijkstra (tot 1998) en Henk Bekker (tot 1997).
Kees Straatman is onze technicus en beheerder van de PDF-11 Unix machine (die nog opgestart moet worden met een ponstape met de bootstrap code). Je mag Kees echter niet storen tijdens journaal, ook al ligt het hele systeem plat. De vakgroep werkt natuurlijk met UNIX en we hebben dan ook al snel een eigen emailadres, die van mij is, geheel volgens Unix-gebruik gerelateerd aan mijn voornaam: rein@cs.rug.nl en het adres werkt nu nog steeds. Het systeem heeft ook een zg. MOTD (message of the day), waarin behalve technische berichten ook verjaardagen en traktaties worden aangekondigd. Meer over email in deze tijd, zie mijn blog daarover.
Als er bij Kees gezindsuitbreiding is gaan we met de hele vakgroep naar Delfzijl om de jonge Straatman te bewonderen.
Later wordt de technische afdeling aangevuld met Doeke de Vries (tot 2003), die ik tijdens mijn studie al had lastiggevallen met Algol68 problemen, en met Kees Visser (1989-1999). Ook Evert Sluiter (tot 1985) is als technicus van de partij. Hij woont in Grijpskerk en rijdt regelmatig het laatste stuk met mij mee naar Groningen. In1987 komt Roel Sijtsma de technische staf versterken. Hij woont dan in Leeuwarden, en met hem ga ik lange tijd carpoolen – om en om met mijn of zijn auto. Roel draait rgeelmatig rustig een sigaretje in de auto terwijl hij die auto (altijd een Golf) met zijn knieën bestuurt.
Alle verjaardagen van alle medewerkers worden altijd met gebak en taart gevierd in onze gemeenschappelijke ruimte. En op mijn 30-ste verjaardag in 1987 nodig ik de vakgroep uit bij mj thuis.
Zoals bij elke informatica afdeling in die tijd is niet alleen UNIX maar ook TeX belangrijk. Zo maken we met LaTeX ook onze dictaten voor de te ontwikkelen colleges. Afdrukken gaat nog niet zo gemakkelijk, daarvoor hebben we op een bepaald moment een matrixprintertje die iets van 9 keer over één regel tekst gaat. Die printer staat dan de hele nacht te printen om je dictaatje uit te spugen die je dan naar de repro kan brengen voor verdere vermenigvuldiging. ’s Morgens altijd maar afwachten of dat ding ’s nachts niet was vastgelopen of oververhit was geraakt. Veel meer over tekstverwerking en de oprichting van de NL-TeX gebruikersgroep (en een reisje per busje naar Petten voor zo’n bijeenkomst samen met Theo Jurriens) in die tijd in deze blog.
Ik deel mijn kamer met Johan Swenker (1982-1987) die in 1986 (niet onverwacht) trouwt met Hanneke Broersma, waarbij ik gevraagd wordt de fotograaf te zijn.
Vakken van het eerste uur zijn o.a. inleiding informatica voor niet-informatici (dat meerdere keren per jaar gegeven wordt aan steeds zo’n 150 tot 200 studenten – mijn vuurdoop in het geven van colleges voor grote groepen), programmeren in allerlei varianten en programmacorrectheid. Als programmeertalen gebruiken we voornamelijk Pascal en later modPas en soms kijken we nog even naar Algol of Fortran. In die tijd is programmeren nog een wiskundige aangegelegenheid waarbij correctheidsbewijzen een belangrijke rol spelen. Het vak Klein en Korrekt Programmeren is de voorloper van het latere Programmacorrectheid. Bij KKP is het Hoare triples (pre- en postcondities en invarianten) wat de klok slaat. Voor één herhaallus is het niet ongebruikelijk een heel A4tje met bewijzen te moeten leveren dat je inderdaad van die preconditie na elke herhaling een ware invariant krijgt en na afloop van de herhaling in de postconditie terechtkomt. Meer over programmeren in deze tijd zie mijn eerste blog en tweede blog daarover.
Niet veel later ontwikkel ik ook het vak Simulatie en Implementatie. Voor dat vak wordt ik op zeker moment benaderd door uitgever Addison-Wesley of ik van het dictaat ook een boekutgave wil laten maken. Dit resulteert niet veel later in mijn eerste (en enige) boek “Simuliate en Implemenatie” (1988), waarvan de verkoop helaas wat tegenvalt en een kleine 1000 exemplaren uiteindelijk tegen dumpprijzen bij de Slegte belanden.Het boek wordt natuurlijk, net als de dictaren, gemaakt met LaTeX, de plaatjes erin met een tekenprogramma op één van de eerste Apple MacinToshes, die ik wel eens mee naar huis mag nemen.
In 1986 begeleid ik mijn eerste student bij zijn scriptie en rijk hem na afloop de bul uit: Marco Evertse. Hij houdt vervolgens een feestje waar ik ook uitgenodigd ben. Andere studenten uit die tijd zijn o.a. Renée Kamphuis (was goed in handschrift lezen, maar uit dat rare linkshandige handschrift van mij kon ze niet veel opmaken helaas), Henk van Schilt (is later directeur van PTS geworden, alwaar Eelco Dijkstra en ik een aantal OO-cursussen hebben mogen verzorgen) en Dennis van der Laan (nu werkzaam bij het CIT en druk met ons eigen webplatform)
We zijn als vakgroep heel sociaal en doen al snel mee aan bijvoorbeeld de ACLO volleybal tournooien, vaak samen met medewerkers van het COWOG (O.a. Yta Beetsma) die verderop op de gang in het WSN gebouw zitten. Zo ook in 1985 waar we nog wat foto’s van hebben.
Omdat ik in Harlingen woon, werk ik in het algemeen vier dagen in Groningen en één dag thuis. Internetverbindingen zijn erin die tijd nog niet, maar een Atari ST en soms een Apple MacIntish (de laatste van het werk, de eerste van mijzelf) maken het thuiswerken toch mogelijk. Sindsdien is het één dag in de week thuiswerken er ook steeds ingebleven: ik was dus duidelijk een voorloper van wat tegenwoordig heel normaal is.
De vakgroep maakt in deze tijd verschillende uitstapjes.
- in 1984 met een tjalk over het IJsselmeer (naar een idee van Bert Koers (die van 1980 tot 1983 aan onze vakgroep verbonden was en een voorliefde had voor varen)
- Een ander uitje was in 1987: met hele groep naar Aeolus voor een lesje vliegermaken en vliegeren (en meer te weten komen over wind). Dit omdat Ben Sijtsma en ik in die tijd een gemeenschappelijke hobby delen, nl. vliegers maken en we dat met de hele groep wel eens willen uitproberen.
In deze tijd is spelletjes spelen razend populier, samen met Jan Jongejan, Annemieke en Ingrid spelen we tot diep in de nacht Risk. Na afloop blijf ik dan ook slapen bij Jan.
Deze periode wordt afgesloten met de verdediging van mijn proefschrift (januari 1989). Het proefschrift wordt gedrukt in Meppel en ik kan eind 1988 de dozen met proefschriften ophalen bij de universiteit en de verdere distributie kunnen regelen.. Dat lukt nog net voor ik behoorlijk grieperig wordt…
De verdediging op vrijdag 20 januari is bijzonder en op dezelfde middag als die van Peter Hilbers. Omdat ik vooraf aan die Peter de verdediging mag doen had ik formeel zelfs zitting kunnen nemen in zijn promotiecommissie. Peter en ik houden ook samen de receptie in de Beurs aan de vismarkt in Groningen. De receptie is heel gezellig. Na een gezongen hulde van de familie van Peter aan de kersverse doctor, kan de familie van Lenie niet achterblijven en wordt ook voor mij ter plekke een lied verzonnen en ten gehore gebracht.
Kort voor de promotie wordt ik gevraagd als UD in de vakgroep te willen blijven. Dat lijkt me wel wat en vanaf begin 1989 ben ik dan ook in vaste dienst als universitair docent aan de vakgroep verbonden. Daarover meer in deel 3.
In deel 1 meer over mijn studie wiskunde aan de RUG.