Opa vertelt … e-mail
E-mail, het lijkt allemaal zo gewoon tegenwoordig en we versturen berichten, al dan niet met grote attachments om het leven. Er is echter een tijdperk geweest waarin email geen gemeengoed was en dat is nog niet zo lang geleden.
Tijdens mijn promotieonderzoek (jaren tachtig) werd er bij de vakgroep Informatica volop gebruik gemaakt van Unix systemen, o.a. middels een PDP11 waar verschillende terminals via een lokaal netwerk mee waren verbonden. Toen al konden we elkaar onderling berichten sturen en ontstonden de eerste e-mailadressen. Mijn allereerste e-mailadres werkt nog steeds: rein@cs.rug.nl en dateert uit die tijd. In de tweede helft van de jaren tachtig konden alle Nederlandse bèta-academici elkaar e-mailberichten sturen.
Op wikipedia is een heel aardig overzicht te vinden van het ontstaan van e-mail en internet in Nederland.
In de begintijd was er nog een strijd gaande tussen een aantal verschillende protocollen, voor de gebruiker in het bijzonder zichtbaar doordat de nu bekende notatie van een e-mailadres (naam, apenstaartje, domeinnaam) ook in min of meer omgekeerde volgorde gangbaar was.
Er bestonden een aantal doorgeefstations (eentje in Amsterdam) die één of tweemaal per dag de berichten vanuit het ene netwerk overzetten naar het andere netwerk.
Mijn eerste internationale gebruik van email was voorafgaand aan WODES92 in Praag. Dit congres, tezamen georganiseerd met o.a. Petr Kozak uit Praag is grotendeels vooraf georganiseerd door het naar elkaar toesturen van e-mailberichten inclusief zo nu en dan een compleet TeX-document.
I.t.t. nu kreeg je niet ogenblikkelijk antwoord maar moest je (ook vanwege de verschillende netwerken) minstens een dag wachten. Niettemin veel sneller dan de daarvoor gangbare manier van papieren berichten.
Voor dit tijd was het een klein wonder dat je met meerdere mensen op grote afstand in een paar dagen een door allen geaccepteerde versie van een document had door simpelweg de toegestuurde versie te bewerken en weer terug te sturen. TeX was hierbij in meerdere opzichten handig, want de TeX-source is relatief gering in omvang en gewoon plain tekst.
Het document kon gewoon in het e-mailbericht als tekst worden meegezonden.
Later kwamen de attachments aan de email en dat zorgde vooral bij informatica als UNIX bolwerk soms voor grote problemen. Windowsgebruikers gingen bijvoorbeeld word-documenten versturen, maar toen was er onder UNIX/Linux nog geen word beschikbaar en konden wij als informatici het document niet lezen of pas nadat met veel moeite een min-of-meer leesbare tekstversie van het word-document was gemaakt.
Groot was de woede dan ook als na veel moeite zo’n word-document uitsluitend een vijfregelige agenda bevatte dat ook zo als tekst in het bericht opgenomen had kunnen worden. Veel boze berichten retour naar de afzender waren dan ook het gevolg.
Gelukkig zijn de tijden veranderd en is email nu volledig ingeburgerd. Gevolg daarvan is wel de enorme hoeveelheid spam die ons dagelijks bereikt. Mijn oude eerste e-mailadres zal dan ook in talloze spam-adresdatabases aanwezig zijn…
Wat bij e-mailverkeer hoort is de zg. nettiquette. Hoe schrijf je een nette email, hoe beantwoord je je email, wat doe je met de signature, de aanhef, het onderwerp enzovoorts. Heel belangrijk is ook goed na te denken of je een reply of een reply-ro-all doet (bij informatica is hier ooit een flinke interne rel ontstaan doordat een medewerker een reply-to-all deed, waar een simpele reply naar de afzender bedoeld was, en in het antwoord behoorlijk kritiek gaf of mede-collega’s).
Niettemin blijft email natuurlijk een klein wonder: je tikt een tekst, voegt wat documenten toe, drukt of send en binnen enkele tellen is die tekst plus alle documenten leesbaar aan de andere kant van de wereld.
Bedrijven hebben email inmiddels gevonden om met hun klanten te communiceren. Mensen gebruiken steeds vaker de sociale media voor communicatie. Zo ontving ik deze week via mijn twitter-account een uitnodiging die ik ook via een tweet heb bevestigd. Nadeel van deze nieuwe communicatie is natuurlijk wel dat de hele wereld (of in elk geval je facebook/hyves-vrienden) kunnen meegenieten.