Tentaminering programmeervakken
Al enige tijd verzorg ik programmeervakken in het informaticacurriculum, zoals bijvoorbeeld het vak oop-b. Al even lang zoek ik naar een geschikte vorm van tentaminering van zo\’n vak.
In den beginne werd zo\’n vak schriftelijk getentamineerd. Studenten moesten in drie uur een aantal codefragmenten uitschrijven. Deze vorm van tentaminering was voor alle partijen onbevredigend. Zelfs als de practicumresultaten meewegen in het eindoordeel blijft een drie uur durende opschrijfoefening als toetsing van programmeerkennis zoiets als schriftelijk leren autorijden.
De afgelopen paar jaar heb ik een combinatie van schriftelijke toetsing en practische toetsing gedaan: een theoretisch tentamen (waarin juist de behandelde theorie wordt getoetst) gecombineerd met een practische toets (waarin de student in drie uur moet laten zien dat hij/zij kan programmeren op het gewenste niveau). Toch was ik met deze keuze nog steeds niet helemaal tevreden: de toch wel beperkte tijd van 3 uur voor het practische tentamen betekende dat de te geven opdracht in die tijd gemaakt moest kunnen worden en dus niet al te groot zou kunnen zijn.
Dit jaar heb ik in kwartaal 2 bij het vak “voortgezet programmeren voor tbk/it” een andere benadering gekozen: de studenten krijgen een eindopdracht (een wat grotere vrije opdracht waarbij alle in het college besproken technieken en methodieken gebruikt moeten worden) die vervolgens in een afsluitend mondeling gesprek dient te worden “verdedigd”. Het relatief geringe aantal deelnemende studenten maakte dit experiment mogelijk.
De resultaten waren in alle opzichten gunstig: de studenten hadden het idee goed over de opdracht na te kunnen denken, er “hun ei in kwijt te kunnen” en het afsluitende mondelinge gesprek was een goede controle op de zelfwerkzaamheid (het overnemen van werk van een ander komt hier snel aan het licht: gecopieerd werk is dan niet of nauwelijks door de student uit te leggen).
Ik heb besloten dezelfde techniek toe te passen in het vak oop-b. Practisch probleem is wel het aantal deelnemers. Om die reden heb ik besloten dat de practicum-koppels ook gezamelijk aan de eindopdracht mogen werken en gezamelijk zullen worden “ondervraagd” tijdens het mondeling.
Opnieuw kan zo m.i. het beste getoetst worden of de studenten de in het college behandelde methoden, theorien en zienswijzen in de praktijk kunnen toepassen. Ook zit er een stukje “communicatieve vaardigheden” in, want naast de feitelijke code en een werkende applicatie zullen ook de documentatie en de noodzakelijke handleidingen in de eindbeoordeling worden meegenomen.
Ik ben benieuwd wat ik eind juni aan resultaten binnenkrijg en evenzeer benieuwd wat studenten van deze aanpak vinden.